(Thaumetopoea processionea)
De rups komt voornamelijk voor op de zomereik. Bij voedselgebrek ook op Amerikaanse eik en moeras eik.
De vlinder is onopvallend, grijs behaard. De rups is grijs met lichte zijden en dichtbehaard.
De soort overwintert als ei op dunne twijgen boven in de eik, waar ze als pakketjes van 2 cm bij elkaar zitten.
De jonge rupsen komen half april tot begin mei uit de eitjes.
In de eerste stadia rusten de rupsen in plakkaten op de zon beschenen zijde van de stam. Als de rupsen volgroeid raken, maken zij bolvormige nesten waarin zij overdag verblijven. Vanuit die nesten gaan de rupsen ’s nachts in processie op zoek naar voedsel. Als de boom kaal is, zoeken ze een nieuwe boom.
In de laatste drie stadia krijgt iedere rups ongeveer 600.000 brandharen, die overlast bij de mens veroorzaken.
Herkenbaar zijn de plakkaten met rupsen op de stam of aan dikke takken. Later vormen zij bolvormige nesten op de stam of onder takaanzetten.
De brandharen blijven door vervellingen van de rups in het nest achter en veroorzaken allergische reacties die bij mensen enkele weken kunnen aanhouden.
Oude brandharen kunnen 6 jaar actief blijven. Oude nesten kunnen door verwaaien dus enkele jaren voor overlast zorgen.
Er zijn een aantal methoden om de rupsen te bestrijden: mechanisch, biologisch en chemisch.
Mechanische bestrijding kan het beste uitgevoerd worden door het wegzuigen van de nesten met rupsen met een industriële stofzuiger. Personen die de mechanische bestrijding uitvoeren moeten goede beschermende kleding dragen.
Biologische bestrijding bestaat uit een tweetal methoden.
Ze worden in het voorjaar toegepast bij het uitlopen van de bladeren. De rupsen eten het blad en worden inwendig aangetast en sterven. Veel toegepast is het inbrengen van nematoden (aaltjes).
Biologische bestrijding dood overigens ook rupsen van andere, soms zeldzame vlindersoorten.
Biologische en chemische bestrijding wordt toegepast door middel van een spuitkanon. Het spuitkanon wordt veelal ingezet op plaatsen waar veel publiek in aanraking komt met de processierups.
De chemische bestrijdingsmethode is door de brede werking van het middel op veel insectengroepen ongewenst.
Voorkeur gaat uit naar het inzetten van natuurlijke vijanden (broedkastjes voor vogels!) en het wegzuigen van de nesten.
Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar nieuwe methoden voor selectieve bestrijding.
(Info uit: stadsbomen vademecum)
Heeft u problemen met de eikenprocessierups?
Neem voor advies contact op met onze voorzitter Riël Voet
tel. 06-20498991 / e-mail: rielvoet(at)kpnmail.nl